Van sommige boeken snap je direct dat ze veel tijd kosten om te schrijven: ze barsten van de feitjes en kleurrijke omschrijvingen of hebben zo’n ingewikkeld plot dat je het boek drie keer zou moeten lezen om te verifiëren of het wel klopt. Andere romans lijken zo te zijn uitgepoept.
Maar schijn bedriegt, over het algemeen. De boeken die in de boekhandel staan zijn zelden eerste versies van manuscripten. Daar hou ik me maar aan vast, nu ik zelf Weekendje weg aan het herschijven ben. Met de aanwijzingen: haal overbodige woorden weg, probeer spanning in de dialogen te krijgen en kruip in de huid van je personages moet ik het doen. Dat is makkelijker gezegd, dan gedaan, kan ik je wel vertellen… Om inspiratie en kennis op te doen, lees ik boeken als een schrijver, het liefste twee verschillende genres tegelijkertijd.
Uren research
Zo las ik De Vergelding van Jan Brokken, een minutieus verslag van de aanleiding voor een aanslag in het dorpje Rhoon tot een gedetailleerde weergave van de aanslag en vervolgens de gevolgen ervan voor alle betrokkenen. Daar moeten heel wat uren onderzoek in hebben gezeten.
Het is niet een boek dat gemakkelijk weg leest. Er zijn veel personages, veel sprongen in de tijd. En vooral heel veel details. Het is ook niet een verhaal dat vrolijk stemt. Je weet het: een oorlog kent alleen verliezers, maar de vele tinten grijs die je hier krijgt voorgeschoteld zijn niet alleen werkelijkheid in het verleden, maar net zo goed in heden en toekomst. Wel heel interessant en bijzonder van vorm.
En uren research?
Dan boek nummer twee: Pogingen iets van het leven te maken van Hendrik Groen. Meer “tongue-in-cheek” zul je ze in het Nederlands taalgebied nauwelijks kunnen vinden. (Pardon my
French). Het geheime dagboek van een 83 jarige, geschreven in een bejaardentehuis.
Het boek leest als een trein, is over het algemeen bijzonder herkenbaar en vermakelijk, maar geeft ook zeker nieuwe inzichten in het gevoelsleven van een man die op het randje van de dood balanceert. Geen heldenverhaal, of toch? Ik kan er uit blijven citeren:
“Ik hoorde dat er, in navolging van de cliniclowns voor zieke kinderen, nu ook speciale clowns zijn voor eenzame bejaarden. Hoe ze heten en waar ze vandaan komen, weet ik niet, maar ik wil ze wel vast waarschuwen: de clown die mij komt opvrolijken sla ik, sapperdeflap, met mijn laatste krachten en een koekenpan zijn vrolijke schedel in.”
Heerlijk toch?
Het feit dat je op tachtigjarige leeftijd ook nog zou kunnen debuteren met zo’n geweldig boek, stemde mij ook vrolijk: Ik heb nog even! De vraag is nu of deze Hendrik Groen echt een bejaarde is. Ik wil het eigenlijk niet weten.
Vele tinten grijs
Wat is de overeenkomst tussen deze twee romans? De tinten grijs. En dat ze in geen enkel opzicht lijken op het Weekendje Weg dat ik volgend jaar hoop op te leveren.