Simpel gezegd is een verhaal een vertelling met een begin, midden en een eind, waarin iets gebeurt. In elk verhaal draait het om een paar dingen.
Personages
Wie is de hoofdpersoon (protagonist) van het verhaal. Dit kunnen ook meerdere personen zijn, dieren of zelfs dingen (kijk maar eens naar Wall-E). Wat zijn zijn of haar kenmerken en eigenschappen?(characterisation). Welke andere personages zijn er? Hebben ze wel een functie? Binnen een verhaal moet alles en iedereen een functie hebben. Waarom? Omdat je anders de kijker/lezer in verwarring brengt. Die is namelijk gewend dat alles dat aandacht krijgt in een verhaal een functie heeft.
Doel of wil
Wat wil het hoofdpersonage in dit verhaal? Wat is het einddoel? (object of desire) Wat hoopt hij te bereiken? Soms is er sprake van twee doelen: een bewust en een onbewust doel. Het laatste geval noemden we op de Scripschool een “need”: wat de hoofdpersoon onbewust nodig heeft om een volledig mens te worden. Zonder doel verzandt een verhaal in blabla.
Tegenkrachten
Misschien wel het allerbelangrijkste. Zonder tegenkrachten geen conflict en zonder conflict geen verhaal. De tegenkrachten (of antagonisten) kunnen op drie niveaus optreden: innerlijk (overtuigingen, angsten, etc. van de protagonist), persoonlijk (in relatie met anderen) en fysiek (natuurkrachten, fysieke kracht tegenstander). Door deze niveaus te gebruiken, creëer je variatie en voorkom je verveling bij kijker of lezer. Hoe langer het verhaal, hoe meer tegenkrachten je nodig hebt.
Natuurlijk komt er nog veel meer kijken bij het vertellen van een verhaal, maar dit is de basis. Ook bij het zakelijke verhaal, het “storytelling”. Maar daarover later meer.
Meer weten over de theorie van Robert McKee? Kijk eens op Mckeestory.com.
Pingback: Meeting Mr McKee: kennismaking met scriptgoeroe