Er huist veel talent in mijn omgeving. De één heeft een strot om u tegen te zeggen, een ander kan verdienstelijk toneelspelen, een derde kan al dansend een heel verhaal vertellen.
Natuurlijk ga ik kijken als ze voor het voetlicht mogen komen. Ik ben nieuwsgierig en over het algemeen plaatsvervangend heel zenuwachtig als het zover is. Als het maar goed gaat… Een overbodige angst, want al is perfectie misschien wat te hoog gegrepen, het gaat eigenlijk altijd goed. Het plezier dat van mensen afstraalt als ze hun ding mogen doen is meestal genoeg voor een leuke middag of avond. Voor hen voel ik een soort moederlijke trots.
Meer dan talent
Ik ken ook mensen die net wat verder gaan. Die niet alleen in de eigen omgeving een enthousiast publiek weten te trekken, maar ook (ver) daarbuiten. Zij hebben niet per definitie meer talent, maar beschikken daarnaast over een gedrevenheid om steeds beter te worden en een neus voor het pad dat ze moeten bewandelen om succes te krijgen. Ook bij die mensen ga ik kijken.
Voor hen voel ik meer dan trots. Ik heb zoveel bewondering voor hun succes, dat je meer van adoratie kunt spreken. Ik plaats ze op een voetstuk, gedraag me als een groupie, terwijl ik tegelijkertijd nog iets voel van “ach, kijk toch, wat knap en die jongen of dat meisje ken ik gewoon, komt bij mij uit de buurt!”. Een beetje gênant, eigenlijk.
Gegrepen
Heel soms gaat het nog een stapje verder. Dan kom ik er tijdens een optreden achter dat ik de persoon achter de performer vergeten ben. Dat ik niet meer naar een kennis of plaatsgenoot zit te kijken, maar gegrepen bent door het spel. En dat de artiest een eigen publiek heeft en ik daar onderdeel van ben en niet meer dan dat. En dat had ik gisteravond. Goed gedaan, René van Meurs!
Pingback: Voor boodschappen ga je naar het theater - José van Winden Tekstproducties