Ik moet iets bekennen…ik heb nog niet gedoneerd aan giro 555. Miljoenen mensen in de Hoorn van Afrika lijden honger, waaronder heel veel kinderen en ik heb nog geen cent naar ze overgemaakt. Ik voel me ellendig als ik de t.v. beelden zie, maar word chagrijnig als ik Paul van Vliet’s oproep hoor. Ik kan die man eigenlijk niet uitstaan. Hij praat zo raar. Wel gek dat ik de knip nog niet heb geopend. Normaal gesproken, bij tsunami’s, aardbevingen, overstromingen, ben ik de eerste die zich geroepen voelt om mee te helpen. Waarom nu dan niet? Ik worstel met die vraag en daarom was ik voor één keer blij met Knevel en vd Brink. Die worstelden er blijkbaar ook mee en hadden daarom Arnold Karskens en Peter R. de Vries (de realist en de idealist, zoals Knevel of vd Brink ze typeerden) uitgenodigd om te discussiëren over wel of niet geven aan giro 555.
Het suffe was, dat ze elkaar met rode wangen in de haren vlogen, terwijl ze eigenlijk hetzelfde beweerden. De manier waarop nu hulp aan Afrikaanse hongerlanden wordt gegeven deugt niet. Ja, echt! Misdaadverslaggever nr 1 kwam dan, als idealist, wat gedrevener over, maar eigenlijk gaf hij toe dat veel van de hulp niet op de juiste plek terecht komt. Het enige verschil tussen de twee was, dat Karskens vond dat we, door te storten op 555, de corruptie en steun aan malafide regimes in stand hielden en er daarom per direct mee moesten stoppen. De Vries daarentegen zei dat, hoewel de manier waarop ons geld daar besteed wordt en de manier waarop hulpgoederen worden verspreid z.s.m. zou moeten veranderen, we voorlopig toch geld moesten blijven geven. Karskens wil het doneren voorlopig overlaten aan de (olie)rijke landen in het Midden-Oosten. Islamitische of andere dictaturen in Afrika moeten nu eenmaal weinig hebben van de VS en de rest van het Westen en dat bemoeilijkt de hulp, bijvoorbeeld door het Rode Kruis aldaar.
Tja, en wat vind ik daar nu van. Ik wil graag helpen en niet alleen vanuit een koloniaal plichtsbesef, maar gewoon omdat ik het zelf gewoon heel goed heb en het niet kan verdragen als anderen in de puree zitten. Ik zie mezelf niet het complete stelsel van ontwikkelingshulp omverwerpen. Ik zie mezelf ook niet als Arts zonder Grenzen of muziektherapeut in oorlogs- en hongergebieden. Dus het enige dat ik tot nu toe kon doen, als ik geconfronteerd werd met de ellende waar dan ook ter wereld, was geld doneren. Niet om een schuld af te kopen, maar meer om te laten zien dat ik besef dat er meer is dan een Eerste en een Tweede Wereld. Dat gevoel verandert niet met deze discussie. Ik geef ze gelijk, de realist en de idealist, maar laat het over aan de politiek en de hulporganisaties om de ontwikkelingshulp te veranderen. Ik geef graag geld aan kleine projecten. Een druppel op een gloeiende plaat misschien, maar wel concreet en meetbaar. Maar ik wil verder ook mijn betrokkenheid tonen. En daarom ga ik vanavond nog telebankieren. En nu maar hopen dat mijn goede bedoeningen zo goed mogelijk terecht komen.