De afgelopen weken is de lucht donker, klettert de regen tegen de ramen en staat de droogmolen in de tuin werkeloos te treuren. Het is de ultieme tijd om in mijn schulp te kruipen. Ik zit hele dagen achter mijn laptop en kom nauwelijks buiten. Ik schrijf of doe een poging tot. Verder speelt mijn sociale leven zich af rondom mijn gezin en online. Ik koop een activiteitenteller die me stimuleert om toch naar buiten te gaan. Want buiten gebeurt het en binnen wordt het verwerkt.
Plechtig gefluister
Ik fiets naar Vlaardingen om opnieuw in het archief te duiken. Ik ga geruchten en vermoedens verifiëren en hopelijk stuit ik daarbij op nieuwe bijzondere details rondom Jacob’s ontwikkeling tot held tegen wil en dank. In zo’n archief hangt een hele bijzondere, wat plechtige sfeer. De archivaris loopt energiek door zijn domein, bezoekers fluisteren. Ik vergelijk de rijen met ingebonden historie met de rijen notitieboeken in mijn kast. Ik ben archivaris van mijn eigen verleden. Mijn archief is heel wat rommeliger en de inhoud ervan wat minder interessant voor buitenstaanders. Toch voel ik me verwant met de mensen die hier werken.
In dit archief is alles volgens strikte protocollen en procedures geregeld. Als er zoveel verleden is en je dat wilt behouden en delen, moeten er duidelijke afspraken zijn en heeft alles een vaste plaats nodig. Dat is wat er nog ontbeert in mijn archief: het archief in mijn hoofd en het archief op de planken. ‘Ik weet dat ik de informatie/de herinnering/het antwoord op deze quizvraag ergens heb, maar waar ook alweer?’
Doodskisten
Ik krijg een klapper aangereikt met daarin de index van het Maassluise archief. De nummers en getallen verwijzen naar kartonnen omslagen met daarin mappen met daarin losse vellen papier met correspondentie, processen-verbaal, verslagen uit 1943 en 1944. Het is een hoge stapel die ik door wil werken. Gelukkig weet ik wat ik zoek, want anders zou ik mezelf verliezen in de stukken en dan ben ik niet klaar in een middag. Ik scan een aanvraag over de zaterdagsluiting van de gemeentesecretarie om zo brandstof te besparen. Ik blader door aanvragen voor nieuwe persoonsbewijzen, maar ook een advies om een doodskistenvoorraad aan te leggen in verband met te verwachten gevechten of bombardementen. Echtscheidingsaanvragen en geëscaleerde burenruzies, hele t.v. formats komen voorbij. Mensen zijn in 75 jaar tijd niet echt veranderd.
Maar kom ik ook informatie tegen die bruikbaar is voor onze film? Het zijn vooral bevestigingen van de dienstroosters en de patrouilles en een enkel nieuw feitje. Wat ik graag wilde lezen was een verslag van een verhoor van betrokkenen of al was het maar van om het even wat welk verhoor. Gewoon om de toon en het taalgebruik te kunnen nalezen. Al zal ik die niet een op een in het script kunnen overnemen, het helpt wel bij het schrijven. Helaas is dat dan weer niet terug te vinden in dit archief.
Een verhaal weven
Toch is het geen verloren middag. Door de papieren in te zien, ben ik weer iets dichter bij ons onderwerp gekomen. Dit was Jacob’s werk: patrouilleren met collega’s, burenruzies sussen, rapporten schrijven en natuurlijk het distributiekantoor bewaken. Die informatie moet straks naar de achtergrond. Het zorgt ervoor dat de personages ronder worden, hun wereld tot leven komt, het verhaal geloofwaardiger wordt. Jacob’s persoonlijke archief met agenda’s, notitieboeken en speeches maakt het andere deel van zijn leven compleet. Nu hoef ik dat ‘alleen nog maar’ zo in elkaar te weven, dat jij anderhalf uur naar hem en zijn verhaal wilt blijven kijken… (wordt vervolgd…)