Deze blog is ook geplaatst op: Gezinspiratie.
Er zijn vijf zekerheden over moeders:
- Moeders ruiken altijd lekker
- Moeders hebben altijd gelijk
- Moeders zijn de beste knuffelaars
- Moeders zien alles
- Moeders hebben engelengeduld
De eerste vier kan ik volledig onderschrijven. Maar na elf jaar moederschap begin ik het vermoeden te krijgen dat het engelengeduld niet oneindig voorradig is. Dat het een keer op raakt, of over de datum. Ik zie bij wijze van spreken de bodem al.
Vandaag zag ik tijdens de zwemles van mijn jongste zoon een moeder met twee kleine kindertjes van 5 en 2. Haar oudste was bezig met de schoolslag en het flapperen onder leiding van gediplomeerd personeel, dus daar had ze (even) geen omkijken naar. De jongste daarentegen vroeg constant haar aandacht. Gewoon, omdat hij op onderzoek uit ging en zijn grenzen moest verkennen, precies zoals je kunt lezen in vakliteratuur als “Oei, ik groei”. En dat is in een veilige vlakke omgeving volgeplakt met piepschuim en meeverende tafelhoekjes helemaal niet erg, maar in het zwembad…
In ons zwembad is het iedere week kijkles. De ouders mogen drie kwartier plaats nemen op de tribune die zich, tussen de twee baden in, op plafondhoogte bevindt. Iedereen weet dat warme lucht opstijgt en daarom is het een wonder dat er geen kijkers bezwijken onder de chloordampen of saunatemperatuur. Nu nemen we wel onze voorzorgsmaatregelen en daarom zitten we nagenoeg naakt de verrichtingen van onze kinderen te bekijken. Zou je denken… Maar nee, de enige die halfnaakt rondlopen zijn de kleine broertjes en zusjes. Gekleed in slechts een rompertje en met knalrode koppies doen ze wedstrijdjes: “wie het verste zijn tenen over de rand van de bovenste traptree kan steken, zonder voorover te kukelen” of “wie het diepste over de reling van de tribune naar beneden kan kijken, zonder te pletter te vallen op de stemmige blauwe tegeltjes”. Bij de gedachte dat mijn kind daaraan mee doet, breekt het zweet me al uit. Die tijd heb ik gehad. Gelukkig.
Maar eerdergenoemde moeder zit er dus middenin. En wat heb ik een bewondering voor haar en haar engelengeduld. Continu moet ze haar kind redden van een ongeluk. Vele malen zorgt ze ervoor dat hij net geen tand door zijn lip valt of net niet beide polsjes kneust. En toch, ze verblikt en verbloost niet. Ze blijft rustig, redelijk en vriendelijk tegen het ventje. Ik kijk het aan en als we oogcontact hebben zien we begrip in elkaars ogen. Ze haalt glimlachend bijna ongemerkt haar schouders op. En ik kijk met een mengeling van ontzag en opluchting. Ontzag voor haar geduld en opluchting dat ik het ook gered heb, met mijn engelengeduld.
Maar nu raakt het dus een beetje op. De bodem is in zicht. Moeders ruiken altijd lekker, Moeders hebben altijd gelijk, Moeders zijn de beste knuffelaars, Moeders zien alles, Moeders hebben engelengeduld. En wat beweerde mijn jongste zoon gisteren. “
Nou, dat eerste…dat is niet altijd zo, hoor…
Opeens gaat het hard: nog maar drie zekerheden te gaan.
Herkenbaar, haha!