Ook gepubliceerd op Gezinspiratie.
Jullie hebben het vast onderhand wel gemerkt. Ik ben een beetje een zwartkijker, een berenspotter en een neuroot. Dat is niet handig als je kleine kinderen hebt.
Vanaf het moment dat er zo’n kleintje in de wieg lag, was ik bang dat er iets mee mis zou kunnen gaan. Zo’n kindje kon stikken in bed of in de kinderwagen, kon verdrinken in de Tummytub, kon een verschrikkelijk virus oplopen. Overal schuilde gevaar.
Met de komst van een tweede kindje kwam daar een extra angst bij. Stel dat we met de fiets of de auto in het water zouden belanden, welk kind zou ik als eerste moeten redden? En met de derde kwam het probleem dat ik maar twee knieën had en twee armen. Alleen met een groepsknuffel zou ik ze nog alle drie tegelijk kunnen troosten.
Een gezegde luidt: Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen. Uiteraard zag ik als een berg tegen die grote zorgen op. Maar wat blijkt? Die zijn er niet. Of om preciezer te zijn: nog niet. Ik vind het heerlijk dat de mannen stuk voor stuk zelfstandig worden. Dat ze zelf veilig rond kunnen lopen en fietsen. Dat ik niet meer op hoef te letten dat de schoonmaakmiddelen buiten bereik staan, dat de hoekjes van de tafel en scharnieren van de deuren niet afgedekt hoeven te worden. Dat ik de volle theepot gewoon op tafel kan laten staan, dat ze er zelfs een kopje thee uit kunnen schenken.
Eindelijk durf ik het allemaal een beetje los te laten. De keuken was altijd gevaarlijk terrein, met scherpe messen en open vuur, maar nu blijkt dat ze er gewoon zelf kunnen koken! Ik geniet van deze rijkdom en… maak me bijna geen zorgen om de grote zorgen die ongetwijfeld in de toekomst nog gaan komen.
Tot die tijd: een zorgeloos 2014 met veel geluk, liefde, plezier en vooral gezondheid!