Iedere vakantie is het weer hetzelfde liedje. Maanden van tevoren verheug ik me erop. Lekker even niks. In de zon voor de tent of de stacaravan, beetje zwemmen, beetje wandelen, beetje bbq-en. Boekje mee, misschien ook wat vakliteratuur en als het even kan een heel leeg opschrijfboekje waarin ik bijhoud hoe lang we rijden, wat we eten en wat voor weer het is. En ook nog wat verhalen probeer te schrijven. Niets aan de hand. Heerlijk!
Maar dan…
De dag van vertrek nadert. De camping blijkt ineens toch wel heel ver, de weersvooruitzichten vallen tegen, er ligt een stapel werk nog op me te wachten. Het hele huis gaat overhoop en het vuil stapelt zich op onder de stapeltjes kleren, toiletspullen en handdoeken. Belangrijke vragen als: Waar zijn alle tassen gebleven? Zijn er voor iedereen nog genoeg onderbroeken? en Was de fietsendrager nu al gerepareerd? dringen zich op. De wasmand puilt uit, de kat piest over de slaapzakken, de tent blijkt uitgeleend. Ik herinner me ineens weer hoe ik ieder jaar 10 uur ingeklemd zit tussen spuugbakjes, Wicky en kleffe broodjes. En ik vraag me af: Waarom doen we dit in hemelsnaam? Tja.
En toch…
We staan heel vroeg op. De jongens vouwen zich met slaperige gezichten en nog in pyjama op in de auto. De navigatie wordt ingesteld en ik installeer me als cateraar annex spuugbakjeshouder in de bijrijdersstoel. Nog voor we Nederland uit zijn, komt de zon op en het is magisch. Loslaten, loslaten, loslaten is het mantra. Natuurlijk hebben we alle belangrijke dingen bij ons (Mijn god, waar zijn ook alweer de paspoorten?) en zal de oppas goed voor de kat zorgen. En nee, het gas is vanmorgen vroeg niet aan geweest, dus ben ik niet vergeten het uit te zetten. De vakantie is begonnen!
En dus…
De reis gaat goed. De camping is ieder jaar weer even wennen, maar uiteindelijk prima. We hebben een heerlijke tijd met elkaar op onze tijdelijke stek. De eerste week van de vakantie kruipt de tijd voorbij, maar daarna vliegt ie. Ik kan me geen mooiere periode bedenken, dus we maken al plannen voor volgend jaar. De terugreis is dan weer dramatisch, want ik wil helemaal niet terug naar huis en in het gareel. (Misschien is een yurt toch ook wel iets voor ons?) Eenmaal weer thuis mis ik de camping, maar als alles weer frisgewassen in de kast ligt en ik een ruime, blinkende privédouche tot mijn beschikking heb, verzoen ik me met deze luxe. Bovendien ben ik een paar maanden lang blij dat weer heelhuids zijn thuisgekomen. Totdat het weer begint te kriebelen. Heel in de verte lonkt de vakantie en ik heb nu al zin! Maar dan is het bijna weer zover…
Dàt, beste mensen, is mijn kringloop van vakantie.
Pingback: Dat doe je toch niet?! - José van Winden Tekstproducties