De mooiste boeken zijn uiteindelijk toch diegene die zich het moeilijkst laten veroveren. Die je laten verdwalen in een wereld die je niet kent, een cultuur waar je van alles van kunt vinden en met personages en vertellers die een taal spreken die niet de jouwe is. Al die andere, de hapklare brokken, de literaire thrillers, pakken je direct in, laten je pagina na pagina verslinden, maar zijn – als een fastfood maaltijd – snel verteerd en vergeten.
Nee, neem dan Life of Pi, Liefde in tijden van cholera, De witte tijger of Tonio. Ze kosten me moeite. Ik leg ze na het lezen van een paar pagina’s zuchtend opzij of durf er zelfs niet eens aan te beginnen. Als een vijfsterrengerecht met slakken en vergeten groenten staart zo’n boek me aan: “Neem me tot je; je zult er geen spijt van krijgen.” En inderdaad, na wat doorzettings- en vooral inlevingsvermogen, wordt ik gegrepen door diezelfde taal, de cultuur en de personages. En is mijn wereld weer een stukje groter geworden.