Het is helemaal niet stil op het platteland. Dat denk ik, terwijl ik een ommetje fiets om de Kerkpolder in Midden-Delfland. Het is half februari. ’s Middags geeft de zon al veel warmte maar zo ’s morgensvroeg heb ik spijt dat ik mijn handschoenen heb thuisgelaten. De kou gaat niet verder dan handen en hoofd, vanbinnen gloei ik met een gelukzalig gevoel. De lente hangt in de lucht en dat is ook tot allerlei vogels doorgedrongen. Het is druk in de lucht, op de weilanden en de takken. Mijn ogen en oren staan op scherp: ik hoor gekwetter, gefluit en getjilp en probeer aan de hand van hun roep te bepalen welke vogels het zijn.
Bouwplaats
Ik ben elke keer blij als ik er meer herken en als ik zie dat er bepaalde soorten weer zijn teruggekeerd. Vandaag hoor ik voor het eerst het schrille geluid van de scholekster weer, ook een voorbode van de aanstaande lente. Een blauwe reiger vliegt over. Veel hoger dan ik gewend ben. Hij scheert over de toppen van de bomen en ik besluit hem te volgen. Wat ik dan zie, maakt me erg blij. Naast het zwembad is hoog in de lucht een ware bouwplaats. Ik tel direct al drie nesten met koppels reigers erop. Als ik even blijf staan om te kijken, vliegen andere reigers af en aan met takken in hun bek naar nog minstens zoveel broedplekken.
Prehistorisch
De eerste keer dat ik een reigernest zag, was een paar jaar geleden samen met zus Maria op Terschelling. Met open mond stond ik ernaar te kijken. Ik had nooit verwacht dat zulke grote vogels zo hoog zouden nestelen. Tot die tijd kende ik ze alleen van hun stille aanwezigheid langs de slootkant. Kou, regen of prachtig zomerweer, ze waren er altijd in onze polders en sinds de jaren tachtig in steeds grotere getalen. Een overvliegende reiger geeft me nog altijd een Jurassic Park gevoel. Ik stel me zo voor dat dit wezen al miljoenen jaren over de aarde rondvliegt. En dat dan daar bovenin een boom was een eye-opener
Aanwezigheid
Maria heeft me nog veel meer over allerlei vogels geleerd. We vonden het heerlijk om ervaringen en feitjes uit te wisselen. Het is bijna een jaar geleden dat ik haar sprak. Ik zou haar graag nu bellen om enthousiast over deze ontdekking te vertellen, maar ze is er niet meer. Dat ik nu zoveel zie en hoor, dat ik hier zo open voor sta, maakt me hoopvol. Ik voel in alles dat ze er vanmorgen weer bij was. Ik herken haar in de grote zilverreiger die ook steeds meer in deze contreien verschijnt. Niet meer waar ze was, maar overal waar wij zijn.
Pingback: Vroege vogelwandeling - José van Winden Tekstproducties