Ik heb de postvakantieblues. Sorry. Heb ik een keer een fantastisch, heerlijk, relaxte vakantie waarbij echt he-le-maal niks fout gaat, ga ik nog zitten klagen. Maar het is het enige waar ik aan kan denken. Tijdens het stofzuigen – Toscane!; terwijl ik de zoveelste was in het machien stop – Lagune!; terwijl ik de kinderen in bed stop – Chianti!; terwijl ik de laatste aflevering van A’dam – e.v.a terugkijk – Wow. (Tja, toen had ik er even geen last van. Want wat was dat een waanzinnig goede serie en wat een ontroerende afsluiting. “Hier ben ik altijd bang voor geweest. Dat ik hem niet meer zou zien totdat hij dood was… Het lijkt wel of alle angst nu weg is.”)
De nacht vlak voor vertrek deed ik nauwelijks een oog dicht. Ik zag allemaal auto-ongelukken, verdrinkingen, ziekenhuisopnames wegens longontsteking of slangenbeten voor me. Ik wist dat het nergens op sloeg, maar toch kon ik ze niet uit mijn hoofd zetten. Maar natuurlijk ging de reis voorbeeldig. Reizen met Pasen is ideaal, want er is geen kip(caravan) op de weg. 1400 km, twee dagen in de auto. Ademloos luisterden we naar Harry Potter en de Gevangene van Askaban. We hadden lol om Piet Polies. Zongen luidkeels mee met Bobo. En Adèle en Agnes Obel werden alleen maar mooier. De Gottharttunnel viel 100% mee! Ik heb me maar 200 km echt verveeld en dat was toen we over de Povlakte tussen de Milaan en Bologna reden. Wat een saaie bedoening! Maar wat een beloning: Toscane!!! De cipressen, de oleanders, de bloesem (Jasmijn?), het echte Italiaanse ijs, de echte Italiaanse pizza, de bruscetta’s, de panini’s, de wijn, het zwembad, Florence, San Gimignano, Grazia, Prego, Ciao. Zucht… over 7 jaar weer???